Kansen om onderscheid te maken tussen eeneiige tweelingen in forensisch onderzoek
Wanneer eeneiige tweelingen een misdrijf plegen, kunnen de aparte individuen zich letterlijk achter elkaar verstoppen. Hun standaard DNA-profiel is namelijk identiek. Op basis van het DNA kan men de individuen niet onderscheiden. In de praktijk leidt dit dan vaak tot de vrijspraak van beiden, als de zaak uitsluitend kan uitgeklaard worden op basis van DNA-bewijs, omdat men geen van beiden kan aanduiden als de dader. En het is niet geoorloofd om er dan eentje te kiezen of ze allebei te veroordelen.
Samen uit, samen thuis
Vaak is het wel zo dat tweelingen die zich in de misdaad begeven ook partners in crime zijn. Ze dekken elkaar in en maken misbruik van het hiaat in het DNA-onderzoek. Slechts 23 specifieke plaatsen op het DNA, loci genaamd, zijn persoonsuniek. Deze zijn maar een fractie van het DNA, maar alleen deze 23 geven onderzoekers de mogelijkheid om iemand te identificeren. Bij eeneiige tweelingen heeft het geen zin om deze te onderzoeken, want ze komen sowieso met elkaar overeen.
En toch …
Toch is er een kans dat eeneiige tweelingen niet 100% identiek zijn. Er kan bij de celdeling namelijk een fout ontstaan zijn, waardoor er toch een klein verschil is tussen de twee individuen. DNA is opgebouwd uit vier chemische bouwstenen. Deze worden gecombineerd tot het totale bouwplan van een menselijk lichaam. Dan zitten we aan 3 miljard letters. Wanneer een bevruchte eicel zich splitst en er dus een eeneiige tweeling in de maak is, wordt het DNA gekopieerd. Het kan gebeuren dat bij het kopiëren van het DNA een foutje optreedt. Men noemt dat een mutatie. Dat betekent dat er bijvoorbeeld 1 lettertje van de 3 miljard is veranderd. Dat zie je niet aan de buitenkant, maar het DNA is dus niet meer identiek.
De speld in de hooiberg
Wanneer er mutaties zijn en deze kunnen opgespoord worden, is de dader ontmaskerd. Het spreekt natuurlijk niet voor zich om op een hoeveelheid van 3 miljard letters misschien 5 tot 10 verschillen te vinden. Het is dan ook een zeer delicaat werkje om 2 rijen van elk 3 miljard tekens naast elkaar te leggen en te vergelijken. Wanneer je al deze letters zou willen uitprinten, kom je al snel aan 5 pallets met elk 40 dozen papier. Maak je een foutje, dan kun je dat onterecht als een mutatie aanduiden en de verkeerde conclusie trekken. Het is met andere woorden zoeken naar een speld in een hooiberg, maar ook een speld in een hooiberg kan gevonden worden.
En dan nog …
Als er dan een mutatie gevonden is, zijn er nog een aantal factoren nodig om het DNA-spoor op de plaats delict te kunnen linken met het juiste individu van de eeneiige tweeling. Om te beginnen moet deze mutatie dan ook teruggevonden worden in het aangetroffen DNA-spoor en afhankelijk van het moment waarop de mutatie heeft plaatsgevonden in de celdeling, kan het voorkomen dat deze wel terug te vinden is in het bloed, maar bijvoorbeeld niet in het speeksel van dezelfde persoon. In de VS en Duitsland zijn er echter al successen geboekt op dat vlak. Het is een kwestie van tijd en verder onderzoek om dit ook bij ons te implementeren.